Reactie ANV op het concept wetsvoorstel Internationalisering in Balans

Vraag 1

Het ANV acht het wetsvoorstel een hele verbetering ten opzichte van het wetsvoorstel toegankelijkheid dat het kabinet voornemens is in te trekken. Het ANV is verheugd dat uitdrukkelijk wordt uitgesproken dat het doel is om het Nederlands als taal in het hoger onderwijs te behouden en te versterken, zoals ook blijkt uit onder meer de plicht voor de onderwijsinstellingen tot het bevorderen de Nederlandse taalvaardigheid naar alle, ook anderstalige, studenten en nadere concretisering van die plicht. Het ANV is ook content met de regierol die de Minister in het wetsvoorstel krijgt, zoals blijkt uit de benodigde instemming van de minister van OCW voor een instelling om voor meer dan een derde een anderstalige opleiding of het anderstalige traject te verzorgen. Ook het feit dat het criterium voor de door de minister van OCW te verlenen instemming is of het verzorgen van het anderstalige onderwijs doelmatig is, ter vervanging van het huidige niet te handhaven criterium van meerwaarde voor de student. Een verbetering is dan ook dat voorzien is in betere handhaafbaarheid door de onderwijsinspectie.

Wel heeft het ANV enkele punten van zorg.

Het belangrijkste punt van zorg betreft de mogelijkheden die het wetsvoorstel biedt om af te wijken van het beginsel van twee derde van de vakken in iedere bacheloropleiding Nederlandstalig moet zijn. Het risico is groot dat deze in de praktijk te ruim kunnen  worden toegepast. Dit risico is nu niet in te schatten temeer nu de relevante onderliggende regelgeving met name de criteria die de Minister zal hanteren voor de toets van de noodzakelijkheid van anderstalig onderwijs en de uitzonderingsmogelijkheden pas tijdens het wetstraject zullen worden voorbereid. Bij vraag 2 gaat het ANV daar nader op in.

Het tweede punt betreft de zgn. “Zelfregie”: de instellingen voor hoger onderwijs worden in staat gesteld om in onderlinge samenwerking en afstemming te inventariseren en te beoordelen in hoeverre het bestaande opleidingsaanbod doelmatig is, gelet op de eerder genoemde wettelijke aspecten. De regering spreekt het vertrouwen uit in de instellingen dat zij vanuit de maatschappelijke functie die zij vervullen in gezamenlijkheid tot een doelmatig opleidingsaanbod kunnen komen, met inachtneming van het belang van de Nederlandse taal en met oog voor de meerwaarde van meertaligheid. Het ANV vraagt zich af of dit inderdaad gaat werken. Zo niet dan zijn aanvullende mogelijkheden noodzakelijk waarbij de minister zijn verantwoordelijkheid voor het stelsel kan nemen en zo nodig met doorzettingsmacht kan bijsturen.

Vraag 2

Zoals bij vraag 1 is aangegeven is het goed dat de minister in de wet het principe wil verankeren dat minimaal twee derde van de vakken in iedere bacheloropleiding in het Nederlands gedoceerd moeten worden.

Het belangrijkste punt van zorg van het ANV betreft de uitzonderingsmogelijkheden die het wetsvoorstel biedt om te kunnen afwijken van dit beginsel.

Het ANV sluit zich aan bij de kritiek van BON dat het gevaar is dat iedere Engelstalige opleiding met succes een beroep kan doen op deze uitzonderingsgronden, waardoor er weinig verandert. Er is grote afhankelijkheid van de (samenstelling van ) de commissie die de minister adviseert en in de praktijk de ‘toets anderstalig onderwijs’ uitvoert, en hoe bereid die commissie zal zijn om universiteiten tegen de haren in te strijken.

Wellicht zou het beter zijn om helemaal géén uitzonderingen toe te staan op de regel dat twee derde van iedere bacheloropleiding in het Nederlands gegeven moet worden. Maar in ieder geval is er behoefte aan strakke en duidelijke  criteria bij de uiteindelijke indiening van dit wetsvoorstel.

Tenslotte is het ANV met BON van mening dat de problemen rondom verengelsing en internationalisering te urgent zijn om nog langer te wachten met wetgeving om dit stevig aan te pakken. Het ANV wil de minister dan ook aansporen om het wetsvoorstel met grote voortvarendheid in procedure te brengen en snel aan de Raad van State voor te leggen opdat het spoedig kan worden ingediend. Er zijn geen redenen om dit wetsvoorstel controversieel te verklaren en te wachten op een nieuw kabinet.