Suriname geeft nieuwe inhoud aan betrekkingen met Nederland en Vlaanderen
Tijd voor verduurzaming van bestaande partnerschappen
Henry Ori

Suriname is sinds 25 november 1975 onafhankelijk, na ruim 300 jaar een kolonie van Nederland te zijn geweest. Sporen van die lange relatie zijn in heel Suriname nog te vinden. Er is dagelijks intense telecommunicatie tussen beide landen en wekelijks onderhouden volle vliegtuigen de luchtverbinding tussen Amsterdam en Paramaribo. Dat laatste is nu helaas teruggevallen als gevolg van de COVID-19-maatregelen. In dit artikel gaan we in op de bijdrage van Nederland en België (Vlaanderen) aan de ontwikkeling van Suriname. We blikken terug op enkele afgelopen/uitgevoerde programma’s en projecten. We geven een visie op de nieuwe invulling van de Nederlands-Vlaamse betrekkingen.
De voertaal en officiële taal in Suriname is het Nederlands, het onderwijs is geheel op Nederlandse leest geschoeid en wordt gegeven volgens Nederlandse methoden. Nederland en Vlaanderen werken vanaf 1980 dankzij het Taalunieverdrag samen op het gebied van taal, taalbeleid, taalonderwijs en letteren. Sinds 2004 maakt ook Suriname als geassocieerd lid deel uit van de Taalunie. Drie landen met een verschillende historie, maar met een duidelijk gezamenlijk belang: een taal waarvan zo veel mogelijk inwoners zo goed mogelijk gebruik kunnen maken, binnen en buiten het eigen taalgebied. Samenwerking versterkt de positie van het Nederlands en voorkomt dat het wiel meerdere keren uitgevonden moet worden.
Ook de Nederlands-Vlaamse betrekkingen zijn de laatste vijftien jaar versterkt. Specialisten uit de onderwijssector in vooral Vlaanderen hebben altijd al belangstelling gehad om ondersteuning te geven aan Cultuur en Educatie. Dat is terug te vinden in een sterke verbondenheid en samenwerking met de VVOB en het VLIR-UOS-programma.
Nieuwe regering
Sinds 16 juli 2020 heeft Suriname een nieuwe regering onder leiding van president Santokhi. De afgelopen tien jaar is de samenwerking tussen Nederland en Suriname heel beperkt geweest. De nieuwe regering heeft stappen gezet tot herstel van het wederzijds vertrouwen dat ten grondslag ligt aan de samenwerking tussen beide landen.
Suriname is niet zomaar een stukje buitenland voor Nederland. Meer dan 300 jaar was Nederland de kolonisator. Daar zijn ook veel minder prettige herinneren aan verbonden, zoals de slavenhandel en slavernij. Men is naarstig bezig onderzoek te doen naar de rol van Nederland daarin en er gaan steeds meer stemmen op die een herschrijving van de geschiedenis eisen, naast herstelbetalingen en excuses voor onnoemelijk veel leed.
We zien transnationale gezinnen ontstaan in Nederland, Suriname en Vlaanderen
Dit uit zich steeds meer in protestdemonstraties van militante groeperingen onder het roepen van nationalistische leuzen, het dragen van borden en spandoeken e.d. Ook is een tendens merkbaar van nationalisten in Suriname die zich sterk maken voor de vervanging van het Nederlands als voertaal in Suriname. Maar wat is het alternatief? Engels of Spaans? Of Sranang?
De beheersing van het Nederlands in Suriname gaat steeds meer achteruit. Het taalgebruik, de manier waarop mensen spreken en schrijven, is pover, vaak bombastisch en maar al te vaak archaïsch. Suriname kent geen leescultuur. Het bibliotheekwezen is erg achteruitgegaan. Jonge kinderen missen de taalvaardigheid in schrijven en zich mondeling uitdrukken. Dat wreekt zich op latere leeftijd bij de hogere opleidingen en bij professionele beroepsuitoefening, waar eisen worden gesteld aan taalvaardigheid. Vooral de media maken zich hieraan schuldig en omdat misslagen niet worden gecorrigeerd, gaan die een eigen leven leiden en worden ‘verheven tot Surinaams Nederlands’.
Maar er zijn ook mooie momenten aan de relatie tussen Suriname en Nederland. Er wonen, leven en werken bijkans 380.000 mensen met Surinaamse roots in Nederland. Vele Surinamers zijn gevormd en opgeleid in Nederland. Surinamers zijn allang geïntegreerd in de Nederlandse samenleving en van lieverlede is assimilatie ook niet uitgebleven. Dat geeft een nieuw gezicht aan de Surilanders, Eurosurinamers en/of Nederamers.
Ze vormen de diaspora van Suriname met een heel sterk netwerk, kapitaal en deskundigheid, en doen enorm hun best iets te betekenen voor hun land van herkomst. Dat vertaalt zich in toezending van gelden en goederen aan familie en het verlenen van diensten aan kennissen en in feite iedere integere persoon die daarom vraagt.
We zien transnationale gezinnen ontstaan in Nederland, Suriname en Vlaanderen. Transnationale gezinnen zijn mensen van wie het familiale en/of sociale leven zich uitstrekt over verschillende plaatsen, landen en culturen. Verschillende Surinamers hebben ook Vlaanderen ontdekt. Velen wonen in de grensgebieden van Nederland en Vlaanderen en weer anderen studeren en werken in Vlaanderen.
Veel inzet van Nederland en Vlaams-België
In de afgelopen vijftien jaar zien we vele initiatieven van Nederlandse ngo’s, medefinancieringsorganisaties (mfo’s), vooral het twinningproject op de gebieden van onderwijs & training, taal en cultuur, en zorg en milieu. Inmiddels is het derde programma voor de twinning aan de gang. Verder zien we dat PUM’ers geregeld naar Suriname afreizen om hun deskundigheid te delen. In samenwerking met de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) is nu zelfs een steunpunt in Paramaribo opgezet.
Het Programma Uitzending Managers (PUM) ontstond twintig jaar geleden op initiatief van de Commissie Ontwikkelingslanden van het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW) en het Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO), die sinds 1996 als vereniging VNO-NCW gezamenlijk door het leven gaan. PUM is nu een zelfstandige stichting met nauwe banden met de werkgeversorganisatie VNO-NCW. Het principe is heel simpel: deskundigen op uiteenlopende vakgebieden die vanwege hun leeftijd uit het arbeidsproces zijn gestapt, maar hun kennis graag willen overdragen aan anderen, kunnen zich als vrijwilliger opgeven en worden na gebleken geschiktheid uitgezonden om over de hele wereld adviezen te geven en projecten te begeleiden.
Daarnaast kennen we een langdurig verblijf in Suriname van de Vlaamse Verenging voor Ontwikkelingssamenwerking en technische Bijstand (VVOB), in het bijzonder in Suriname gericht op onderwijs vanuit België. De organisatie draagt hieraan bij door de kwaliteit, efficiëntie en effectiviteit van onderwijs en vorming in ontwikkelingslanden duurzaam te verbeteren.
De VVOB is sinds 1982 al actief in Suriname. Tijdens deze aanwezigheid van meer dan 38 jaar heeft VVOB altijd nauw samengewerkt met het ministerie van Onderwijs (huidige ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, MinOWC). Sinds 2014 richt VVOB zich zo goed als uitsluitend op de versterking van het Lager Beroepsonderwijs (LBO). VVOB Suriname ondersteunt daarbij verschillende partners binnen het MinOWC op het vlak van professionalisering van schoolleiders en leerkrachten.
De interuniversitaire samenwerking met de vier universiteiten vanuit Vlaanderen moeten we ook niet onderschatten. In de afgelopen twaalf jaar (2008-2020) is een programma gefinancierd vanuit de VLIR-UOS, de Vlaamse Interuniversitaire Raad, en men ontvangt financiering van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Voor het partnerschapprogramma met Suriname is een bedrag van liefst 6,25 miljoen eureo uitgetrokken voor versterking van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS).
Deze aanpak heeft geleid tot intensieve uitwisseling van Surinaamse docenten en studenten met Vlaamse universiteiten voor korte en lange missies
VLIR-UOS staat bekend als de Vlaamse organisatie die partnerschappen tussen universiteiten en hogescholen in Vlaanderen en het Zuiden ondersteunt. Men financiert samenwerkingsprojecten tussen professoren, onderzoekers en docenten. Daarnaast geeft men beurzen aan studenten en professionals in Vlaanderen en de landen in het Zuiden. Voor Suriname heeft dit programma veel betekend.
Het heeft drie nieuwe masterprogramma’s opgeleverd voor de AdeKUS (Education and Research for Sustainable Development, Sustainable Management of Natural Resources en Fysiotherapie (BSc en MSc)) en een serie institutionele versterkingsprogramma’s rond ICT, methoden en technieken voor wetenschappelijk onderzoek, academisch schrijven en publiceren, het opzetten van laboratoria en het mogelijk maken dat docenten van de AdeKUS konden promoveren en studeren aan Vlaamse universiteiten (Vrije Universiteit Brussel, Katholieke Universiteit Leuven, Universiteit Gent, Universiteit Antwerpen). Deze aanpak heeft geleid tot intensieve uitwisseling van Surinaamse docenten en studenten met Vlaamse universiteiten voor korte en lange missies. Tegelijk hebben verschillende specialisten van de Vlaamse universiteiten missies volbracht aan de AdeKUS op het stuk van doceren, participeren in projecten en het opzetten van onderzoekprogramma’s.
De wederzijdse samenwerkingen en uitzendingen leiden ook tot betere begrip van elkaars cultuur gedragingen en talenkennis. Vele Vlamingen die naar Suriname komen, genieten van de lokale cultuur en culinaire hoogstandjes. Omgekeerd leren de Surinamers in België over het land, kunst- en cultuur, de werking van het onderwijssysteem, de samenleving en de waarden en normen. Hierdoor zijn vele langdurige vriendschappen ontstaan.
Hoe verder met de Nederland en de Vlaams-Belgische samenwerkingen?
De toekomst ziet er goed uit in de driehoek. De samenwerkingen gaan door en zullen veelal in duurzame partnerschappen worden omgezet. Toekomstige samenwerkingen zullen intensiever worden ingevuld. Het beste is werken met duidelijk gedefinieerde portfolio’s waarbij de behoeften uit de verschillende sectoren duidelijk in kaart worden gebracht. De behoeften dienen gematcht te worden met personen en instanties vanuit Nederland en België.
De nieuwe regering is voornemens de ambassades in Den Haag en Brussel te versterken middels specifieke taken rond het invullen van en inhoud geven aan economische partnerschappen. Dat kan investeerders aan te trekken, het ondernemerschap te versterken en honoraire consuls aan te stellen. Al met al wil Suriname stevig inzetten op diplomatie voor wederzijdse schaalvoordelen op economisch, sociaal en cultureel gebied. Zo is Suriname meer geïnteresseerd in bijdragen waarin geld gekoppeld wordt aan deskundigheid. Dan hebben we het over kennisuitwisseling en de begeleiding van proefprojecten op het terrein van institutionele veranderingen; het wil bijvoorbeeld leren over de voor- en nadelen van het Europese kadastrale stelsel. Dat alles staat en valt met het vermogen om relaties te beheren, binnen het ontvangende land, en binnen Nederland en België. De opdracht voor duurzame partnerschappen wordt nu serieus, het is nu de uitdaging om op het juiste moment de juiste partijen erbij te halen en in dialoog samen aan de opbouw van lokale capaciteit te werken. Er moet vraaggestuurd worden gewerkt. De situatie en de behoeften in het ontvangende land, Suriname, moeten daarbij het uitgangspunt zijn.
Henry R. Ori is professor aan de Anton de Kom Universiteit, doceert verschillende vakken uit de Toegepaste Onderwijskunde, is opleidingscoördinator van de masteropleiding MERSD en doet onderzoek in het onderzoeksdomein Educatie voor durrzame ontwikkeling. Hij is beleidsadviseur van de president van de Republiek Suriname en de minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking.
Dit artikel werd gepubliceerd in Neerlandia 2021/1