Neerlandia
Nederlands-Vlaams tijdschrift voor taal, cultuur en maatschappij
Eerst nog dit …
Lage Land(en)bouw
Peter Debrabandere is docent Nederlands, Duits en copywriting in het hoger onderwijs en hoofdredacteur Neerlandia
In Nederland en Vlaanderen worden we geconfronteerd met allerlei landbouwproblemen. De stikstofproblematiek is daar een onderdeel van. In Nederland geldt tot vandaag de Stikstofwet van 2021, die bepaalt dat de stikstofdepositie teruggedrongen moet worden met normen die in 2025, 2030 en 2035 stapsgewijs strenger worden. In 2023 werd een nieuwe stikstofwet voorbereid, maar die ging door de val van het kabinet niet door. In januari 2024 is het Vlaamse Stikstofdecreet na een erg moeizame besluitvorming goedgekeurd.
De stikstofproblematiek, die de voorbije jaren nogal nadrukkelijk aanwezig was in de nieuwsberichtgeving, is maar één element dat de basis vormt van de uitbarsting van onvrede, die zich nu al meerdere weken via boerenbetogingen, wegblokkades en tractorcolonnes uit, in Nederland en Vlaanderen, en ook elders in Europa.
De onvrede bij de boeren is niet specifiek Nederlands of Vlaams. In veel landen wordt de onvrede veroorzaakt door de zorgwekkende toestand van de landbouw, die al decennia aanhoudt en steeds acuter wordt. Het gaat allereerst om het inkomen van de boeren, dat niet in verhouding staat tot de gedane investeringen, de altijd aanwezige risico’s en de geleverde arbeid. Er is een totaal gebrek aan ook maar enige inspraak van de boeren bij de prijszetting van hun producten. Daarbij komen nog: de strenge Europese regelgeving, die op veel vlakken als regelneverij aangevoeld wordt en altijd strenger is dan elders in de wereld, waardoor landbouwproducten uit andere continenten ingevoerd worden die onder andere omstandigheden met minder strenge voorwaarden geproduceerd worden; de hoge administratielast; de zogenaamde kalenderlandbouw, waarbij bepaalde landbewerkingen alleen maar op door de overheid bepaalde tijden uitgevoerd mogen worden.
Toch zijn er ook omstandigheden die kenmerkend zijn voor de Nederlandse én de Vlaamse landbouw. Nederland en Vlaanderen zijn heel dicht bevolkt en er is veel industrie (met onder andere de havens van Antwerpen-Zeebrugge, Gent-Terneuzen-Vlissingen, Rotterdam en Amsterdam), wat zorgt voor hoge grondprijzen en dus ook hoge landbouwgrondprijzen. De industrie is mee verantwoordelijk voor de hoge stikstofdepositie, maar de landbouw wordt harder getroffen door maatregelen om de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden terug te dringen. Nederland en Vlaanderen hebben een intensieve veeteelt, met landbouwbedrijven die steeds groter geworden zijn als gevolg van het Europese subsidiebeleid. Gek genoeg zal het stikstofbeleid de schaalvergroting in de landbouw nog doen toenemen.
Voor de vele kleine landbouwbedrijven in Nederland en Vlaanderen is schaalvergroting geen optie, want daar zijn dure investeringen voor nodig en die zijn vaak niet haalbaar. Het gevolg is dat veel boeren uit de landbouw stappen of geen overnemer vinden, ook niet onder hun kinderen. Komt onze voedselvoorziening dan op termijn niet in gevaar? Kunnen we het ons veroorloven om voor onze voeding straks volledig afhankelijk te zijn van invoer? Gaat de in de loop van de eeuwen opgebouwde hoogwaardige vakkennis zo niet verloren? Beseffen we wel hoe belangrijk eigen voedselvoorziening is? Van 1900 tot 2020 daalde het aandeel van het gemiddelde gezinsbudget dat aan voedsel werd besteed, van 50 naar 11 procent. Wie durft dan te beweren dat voeding duur is? Het is eigenlijk veel te goedkoop.
Contact: peter.debrabandere@scarlet.be
Dit artikel werd gepubliceerd in Neerlandia 2024-1.