Neerlandia

Inhoud nummer 2 2023 | jaargang 127

“Ik ben met een nieuwe roman bezig
Anders dan in mijn vorige romans
houd ik rekening met alle gevoeligheden,
zoals deze tijden terecht van mij eisen.
Ik ben al op pagina 297,
maar de hoofdpersoon (m/v/x/mv)
bevindt zich nog steeds bij de receptie van het hotel,
waar hij zojuist een andersvalide portier (m/v/x/mv) heeft ontmoet.”

.


Woord vooraf

Luik, Liège of Lüttich?
hoofdredacteur Peter Debrabandere

Als je vanuit Maastricht en omgeving met de auto naar Luik wil rijden, vind je de ene keer een wegwijzer met daarop Luik, de andere keer een wegwijzer met daarop Liège. In Duitstalig België (waar Franstaligen taalfaciliteiten krijgen en de overheidscommunicatie met de burger dus vaak Duits- én Franstalig is) lees je op de wegwijzer naar Luik: Lüttich-Liège. In aangrenzend Duitsland lees je in de buurt van Aken soms alleen Liège op wegwijzers, soms Liège (Lüttich) en soms Lüttich (Liège). In Vlaanderen staat op de wegwijzers naar Luik systematisch Luik, nooit Liège. Verwarring alom dus, zeker voor wie uit een verder buitenland komt en de Nederlandse en Duitse exoniemen Luik en Lüttich niet kent. 

Lees het Woord vooraf


Commissaris van Zeeland ploegt aan samenwerking met Vlaanderen

Een gesprek met Han Polman
Axel Buyse

Han Polman | Foto Mechteld Jansen

Doctorandus J.M.M. (Han) Polman luidt zijn formele, voor Vlamingen gestreng aandoende benaming. Maar in de omgang is de commissaris van de Koning van de provincie Zeeland de vriendelijkheid en gemoedelijkheid zelve. Sinds 1 maart 2013 vertegenwoordigt Polman, afkomstig uit Twente, in Overijssel, het Rijk in de Abdij van Middelburg. Een abdij zonder paters overigens, want de Vlaamse norbertijnen die er ooit verbleven, moesten op de loop voor de protestanten. Sinds die tragische Tachtigjarige Oorlog, die de Nederlanden verscheurde, is de abdij grotendeels een bestuurlijk centrum geworden. Het kloppend hart van Zeeland, waar Vlamingen alweer lang zeer welkom zijn.

“Verschillen in bestuurscultuur met Vlaanderen moet je erkennen, maar die vormen inmiddels geen belemmeringen meer.”

To BeNe of not To BeNe

Waarom BeNe-sportcompetities wel slagen in het basketbal, handbal en ijshockey, maar niet in het voetbal
René Foolen & Pieter Marechal

De Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden herenigen, een droom van sommigen. In de sportwereld slagen bepaalde sportbonden erin om Belgische en Nederlandse ploegen samen te laten strijden in eenzelfde competitie. Ook bij ‘koningin voetbal’ lukte het enkele seizoenen. Tot in 2015 de stekker uit de BeNe-League Vrouwenvoetbal werd getrokken. In de wereld van het Belgische en Nederlandse mannenvoetbal lagen al enkele keren scenario’s op tafel, maar daarvan werd er tot nog toe geen enkel uitgevoerd. Waarom lukt een BeNe-League in bepaalde sporten wel en in andere niet? Wij zetten de belangrijkste factoren op een rijtje en gaan dieper in op de voornaamste reden waarom fans van de populairste sport in de Lage Landen voorlopig nog geen gemeenschappelijke competitie kunnen verwachten.


Plantenliefde en plantenblindheid

Een gesprek met Esther van Gelder over de tentoonstelling en het facsimile van de Flora Batava (1800-1934)
Anna Rademakers

Afbeelding van de Flora Batava met naar het leven geschilderde planten, paddenstoelen, korstmossen en wieren van Jan Christiaan Sepp

In 1800 besloot uitgever Jan Christaan Sepp een geïllustreerd overzichtswerk te maken van alle Nederlandse wilde planten. Hij kon toen niet bevroeden dat dit hele project pas een ruime eeuw en 461 afleveringen verdeeld over 28 boeken later vervolmaakt zou worden. Deze Flora Batava, zoals het meesterwerk ging heten, bevatte op dat moment 2240 platen met daarop meer dan 2630 naar het leven geschilderde planten, paddenstoelen, korstmossen en wieren.

Lees dit artikel


De Lage Landen zijn geen delta

Gesprek met geoloog Patrick Kiden
Ludwig Caluwé

Westerschelde Biezelingse Ham, voormalige monding van getijdekreek De Zwake, gemeente Borsele | foto Marcelle Davidse

Momenteel loopt de aanvraag voor erkenning van de Vlaams-Nederlandse Scheldedelta als Unesco Geopark. We praten met de geestelijk vader achter het wetenschappelijke deel van deze onderneming, Patrick Kiden, een Vlaming die al meer dan dertig jaar werkzaam is voor diensten die zich bezighouden met de ondergrond van Nederland.

Lees dit interview


Je mag Korea niet uit!

De avonturen van Hendrick Hamel
Bonny Wassing

Replica van De Sperwer in Zuid-Korea | Bron: ap.lc/E5wMr (naver.com)

In 1653 vertrekt Hendrick Hamel per schip vanuit Batavia met als bestemming Japan, maar het schip slaat te pletter op de rotsen voor het Koreaanse eiland Jeju. Hamel en zijn 35 medereizigers worden door de Koreanen gevangengenomen en mogen het land niet verlaten. Aan het hof van de Koreaanse gouverneur ontmoet hij Jan Weltevree, die er jaren eerder gevangen is genomen en de eerste westerling iss in Korea. Soms onderhoudt de koning de schipbreukelingen, maar geregeld moeten ze bedelen om aan de kost te komen. Na dertien jaar weet Hamel met zeven anderen toch te ontsnappen en beschrijft hij zijn belevenissen in een reisverslag, dat een groot succes wordt in Nederland.


Karel van Mander in Italië

Een Nederlandse bron voor de levens van Italiaanse schilders (1570-1600)
Francesca Terrenato

Karel van Mander, ‘De grootmoedigheid van Scipio’ (1600) | Rijksmuseum, Amsterdam

Met Giorgio Vasari’s Vite (1550 en 1568) is de kunstgeschiedenis geboren. Met Karel van Manders Schilder-Boeck (1604) wordt die naar de Lage Landen geëxporteerd. Het encyclopedische werk van de Vlaamse schilder-schrijver, dat een onvervangbare bron voor de levens en werken van Vlaamse en Nederlandse schilders is, levert ook een levendig beeld van het Italiaanse artistieke leven, dat Van Mander zelf had meegemaakt.


Waarom lezen vijftienjarigen geen klassiekers meer?

Sofie de Jonckheere

Waarom niet een boek voor jongvolwassenen koppelen aan een klassieker die er inhoudelijk of thematisch bij aansluit? Dat kan bijvoorbeeld door ‘De Boekendief’ van Markus Zusak te linken aan ‘Het Dagboek van Anne Frank’. bron: literatuurgeschiedenis.org

Aan de haal met de taal (2)

Woke taalgebruik
Ludo Beheydt

Na het overzicht van het eerdere taalactivisme in het vorige nummer van Neerlandia kan er nu wellicht beter inzicht komen in het taalactivisme zoals wij dat vandaag meemaken onder invloed van de woke cultuur. Zoals aangegeven had het vroegere taalactivisme gemeen dat de ideologie erachter meestal te maken had met een gevoel van culturele identiteit dat men probeerde te bewaken, af te grenzen en uit te drukken door het gebruik of juist het niet-gebruik van een bepaalde taal of van specifieke taalelementen. De ideologie achter het woke taalgebruik is van een andere aard. Het is eigenlijk een uiting van sociale betrokkenheid en alertheid.

‘Regenbook taaltips’ van de gemeente Amsterdam. De officële brochure is ondertussen al aan haar tweede editie toe.


Glorie en misère van de internationale neerlandistiek

Cultureel activisme tegenover structurele zwakte
Dolores Ross

Plaatsen in de wereld waar neerlandistiek kan worden gestudeerd | Uit: IVN Neerlandistiek mondiaal (2018)

Deel 1 – Verspreiding en emotionele impact van het Nederlands buiten de landsgrenzen

“Ik heb op meer plekken gewoond, meer belangrijke ervaringen opgedaan en meer mensen leren kennen dankzij het Nederlands dan met het Duits, Frans, Engels en Spaans […]. Als ik gespannen zit te kijken naar de kronings-plechtigheid van de koning van Nederland, als ik mij laat meeslepen in een discussie over de taalpolitiek van België, als de ontroering over het ontdekken van een Nederlands leenwoord in een andere taal overslaat in trots, welnu, dan besef ik wat een taal allemaal kan overbrengen, zoals een onstuimige rivier die mij heeft meegesleurd.” Dat stond in een kort essay dat onze oud-student Riccardo Daino enkele jaren geleden schreef over de impact van zijn studie Nederlands, de taal “dankzij welke”, vervolgde hij, “ik een deel van de wereld heb ontdekt dat ik eerstdaags mijn thuis zal noemen” (mijn vertaling).

Het is er niet van gekomen. Riccardo is plotseling overleden, toen hij nog maar pas zijn carrière had opgestart. Maar zijn woorden blijven doorklinken in Triëst. Woorden die de emoties vertolken die de studie Nederlands bij buitenlandse studenten kan teweegbrengen.


Kalmte en Catz’ kan je redden!

De taal van de reclame
Marinus A. van den Broek

De eerste gedrukte reclameteksten verschijnen met de uitvinding van de boekdrukkunst, omstreeks het midden van de 15e eeuw. Daarvóór waren het alleen de stads- en dorpsomroepers die als reclamemedium dienst deden. Daarnaast was er natuurlijk altijd al de, volgens velen nog altijd meest doeltreffende, mond-tot-mondreclame. Toen het echter mogelijk werd teksten op vrij eenvoudige wijze te vermenigvuldigen, begon het reclamedrukwerk een steeds belangrijkere rol te spelen, zij het dat er aanvankelijk in hoofdzaak slechts werd geworven voor religieuze geschriften en aflaten.

U moet de groenten van Hak hebben

Lees dit artikel


ABN-campagnes op de bres voor het Nederlands

Miet Ooms

In Neerlandia (2023, nr. 1) schreef Ludo Beheydt Aan de haal met taal (1): Taalactivisme is van alle tijden. Het onderwerp van dat artikel sluit perfect aan bij een podcast waar Miet Ooms al een tijd aan werkt: over de naoorlogse ABN-campagnes in Vlaanderen en hun invloed op de taal en taalattitudes vandaag. Haar aanvulling op het artikel van Ludo Beheydt is onder andere geïnspireerd door de gesprekken die ze ondertussen al met een dertigtal mensen gevoerd heeft, onder wie mensen die in de jaren vijftig en zestig het ABN actief promootten.

Titelpagina van Bouw, Tijdschrift van de A.B.N.-kernen, VIII, 6 mei 1968
Bron: sinfala.be, identificatienummer DOCKTXX00290


Kroniek

Topstukken van Vlaamse en Hollandse meesters te zien in Utrecht
De tentoonstelling Ode aan Antwerpen laat met ruim tachtig werken uit de 16e en 17e eeuw de grote invloed van Vlaamse schilders op de Hollandse schilderkunst zien.

Ode aan Antwerpen: het geheim van de Hollandse meesters
Museum Catharijneconvent in Utrecht
Te zien tot 17 september 2023
Meer informatie

Afbeelding: Rembrandt van Rijn, De doop van de man uit Ethiopië, 1626, Utrecht, Museum Catharijneconvent


Gaat de landstaal weer meetellen aan de Nederlandse universiteiten?
Paul van Velthoven

De studentenbladen aan de universiteiten kwamen eind april als eersten met het nieuws. Voor lang niet alle dagbladen was het daarentegen belangrijk genoeg. Nederlands minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf, de gelauwerde wetenschapper die vóór zijn ministeriële loopbaan directeur was van het prestigieuze Amerikaanse Institute for Advanced Study (Princeton), gaat onder druk van de Tweede Kamer alsnog werk maken van een bepaling uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat Nederlands de voertaal dient te zijn in dit onderwijs. Dijkgraaf denkt daarbij aan een geheel nieuwe wet, die uiterlijk in 2024 zal moeten ingaan. Ze zal dan de vorige massaal overtreden wet van staatssecretaris Aad Nuis (1992) moeten vervangen.

De bedoeling is dat de positie van het Nederlands zowel op universitair bestuursniveau als in het onderwijs wordt versterkt. De vraag dringt zich wel op wat de werkelijke aanleiding is voor deze opmerkelijke beleidswijziging. Feit is dat de Nederlandse universiteiten zelf in een haast onontwarbare knoop waren geraakt door het verdienmodel dat ze al een kleine twintig jaar met veel succes hanteren: de invoering van Engelstalig onderwijs. Dat heeft de laatste jaren steeds meer tot chaotische toestanden geleid. Nu zal de wal het schip moeten keren, nadat Dijkgraafs voorgangers op het onderwijsministerie jarenlang Gods water over Gods akkers lieten lopen. In het afgelopen jaar kwam veertig procent van de eerstejaarsstudenten aan de Nederlandse universiteiten uit het buitenland. De gevolgen zijn navenant. De huisvestingsproblemen voor de buitenlandse, uiteraard ook voor de Nederlandse studenten, zijn onbeheersbaar geworden, vooral in het westen en het centrum van het land. De staven aan de universiteit zijn overbelast en, bepaald niet onbelangrijk, de studenten uit Nederland kunnen zelf in het onderwijs niet meer voldoende aan hun trekken komen. Dijkgraaf wil nu dus de regie terugpakken om de internationalisering van het onderwijs enigszins aan banden te kunnen leggen. De NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie), die op de onderwijskwaliteit moest toezien, kreeg van de minister een kleine veeg uit de pan.

Numerus fixus
De toegankelijkheid van het onderwijs wil de minister bevorderen door de regels rond de numerus fixus te veranderen. Opleidingen mogen straks de instroom beperken bij een traject binnen de opleiding, bijvoorbeeld het Engelstalige traject. Dan kunnen Nederlandstalige studenten altijd binnenkomen via de Nederlandstalige variant, terwijl er een grens wordt gesteld aan het aantal studenten in het Engelstalige traject. Ook komt er een noodrem als een opleiding plotseling overspoeld wordt met studenten van buiten de Europese Unie. Als opleidingen dreigen vol te lopen, kunnen ze de onverwachte stijging stuiten met een noodcapaciteitsfixus.

De taal wordt daarvoor ook als instrument ingezet, niet om haar zelfs wil, want dat zou van o zo gevreesd nationalisme getuigen. Nee, teruggekeerd lijkt in ieder geval het besef dat het hoger onderwijs op de eerste plaats Nederlandse belangen moet dienen. Door studenten te verplichten Nederlands te leren, is de kans groot dat ze niet slechts in Nederland op kosten van de Nederlandse staat een relatief goedkope studie komen volgen om daarna weer te vertrekken, maar ook inzetbaar kunnen zijn voor functies in Nederland. Positief klinkt ook dat de minister universiteiten en hogescholen vraagt om de Nederlandse taal in het onderwijs “te behouden en te versterken”. Zoals hij schrijft: “Nederlands is en blijft de hoofdtaal, waarbij de toegestane uitzonderingen beter worden gedefinieerd. Dat maakt toezicht hierop mogelijk.” Dat klinkt mooi. Maar makkelijk zal het niet gaan. Kamerlid Pieter Omtzigt, die de Kamermeerderheid meekreeg om de minister tot actie te bewegen, kreeg uit universitaire hoek te horen dat veel personeel zal moeten worden ontslagen omdat ze alleen Engels kunnen spreken. De vraag is dus of het tij nog te keren valt.


ANV

Poëziewedstrijd Maasgedichten

De winnaars van de Poëziewedstrijd De Maas

De ANV-regio beide Limburgen kan met meer dan volle tevredenheid terugkijken op de poëziewedstrijd die zij samen met de afdelingen Maastricht en Maasland Maaseik van de Orde van den Prince en de Marnixring Land van Loon-Nieuw Eyck organiseerde voor middelbare scholen in Belgisch en Nederlands Limburg. Hun leerlingen werden uitgenodigd om vanuit hun eigen beleving en ervaring een gedicht te schrijven over de Maas. De Maas is immers de ruggengraat van de beide provincies Limburg, is ook in de historie van deze streken hét verbindende element en ook een levensader in een gebied dat gekenmerkt is door een gemeenschappelijke taal en cultuur.

Als doelstellingen voor de wedstrijd werden geformuleerd:

  • leerlingen van het middelbaar onderwijs stimuleren om op een creatieve wijze met de gemeenschappelijke Nederlandse taal om te gaan en de eigen taalbeheersing verruimen;
  • vanuit een grensbeleving elkaar leren kennen en begrijpen;
  • scholen stimuleren om met de gemeenschappelijke taal en geschiedenis als leidraad over de landsgrens heen met elkaar in contact te komen en mogelijke vormen van samenwerking te overwegen;
  • een voorbeeld aanreiken van samenwerking tussen culturele organisaties uit beide Limburgen die een gemeenschappelijk doel hebben.

13 scholen gaven gehoor aan de oproep. 44 docenten Nederlands enthousiasmeerden hun leerlingen om mee te doen. Dat resulteerde in maar liefst 1488 inzendingen, die werden beoordeeld door 30 vakjuryleden. 60 leerlingen zagen hun naam pronken op de lijst van de genomineerden. Uiteindelijk mogen 18 jonge dichters zich laureaat noemen en een uitblinker werd bekroond tot superlaureaat.

Op zondag 14 mei werden in het Cultureel Centrum Lanaken de winnaars gehuldigd. De winnende gedichten worden door uitgeverij Clavis in een bundel gepubliceerd. Een randprogrammering zorgt voor een verlenging van het evenement. Nog enige tijd zijn op fietsroutes langs de Maas geschilderde gedichten op vensterramen te zien en zullen gelauwerde gedichten op Maasstenen worden gemonteerd. Meer informatie

Plekje aan de Maas

Ik heb daar al vaak gezeten,
zuchtend, denkend in het gras.
Vaak wensend dat er verder even niets anders was,
en even geprobeerd mijn zorgen te vergeten.
Toch heb er ik nooit echt veel over geweten,
die bijzondere rust, breekbaar als glas.
In plaats daarvan altijd maar gezucht en gedacht,
plukkend aan een of ander gewas.
Ik heb maar zelden echt geluisterd toen ik daar heb gezeten.
Geluisterd naar de rust en vrede, vrij vertaald door het geroep van
meeuwen, dat toch steeds verdwijnt in een mist, een waas.
Een vertaling, even vrij als het landschap, dat de indruk wekt
er al te staan sinds enkele eeuwen.
Toch nooit te oud of uitgeput voor wandelingen, tochten,
vogelvluchten of gegraas.
Iedereen vindt er wel een plek, om te genieten van de stilte
of juist te kunnen schreeuwen.
En toch kan niemand zien wat ik zie, op mijn plekje aan de Maas.

Britt van de Rydt


De Bronzen Uil in Hilversum

Op zondagmiddagmiddag 27 augustus 2023 is De Bronzen Uil te gast bij boekhandel Voorhoeve. Dan gaat Ingrid Glorie (journalist, vertaler en programmamaker) in gesprek met auteur Frouke Arns over de totstandkoming van haar debuutroman De gelijktijdigheid der dingen, die in 2021 bij De Arbeiderspers verscheen. De roman stond op de longlist van de Libris Literatuurprijs 2022, de shortlist van de Hebban Debuutprijs en de shortlist van De Bronzen Uil, waar het boek de Lezersprijs in de wacht sleepte. Het tijdloze en actuele verhaal waarin een oude en een nieuwe vluchtgeschiedenis vervlochten raken, kreeg lovende kritieken, o.a. vier sterren in de Volkskrant. Aansluitend is er een signeersessie.

Zondag 27 augustus 2023 om 15.00 uur
Boekhandel Voorhoeve,
Kerkstraat 77-79,
1211 CM Hilversum


In de Week van het Nederlands organiseren de Universiteit Gent en de Universiteit Utrecht samen met het ANV een lunchgesprek over de Nederlandse taal. Aan tafel zijn welkom: leerlingen uit het voortgezet/secundair onderwijs met een hart voor het Nederlands en studenten Nederlands van universiteiten of hogescholen in Nederland en Vlaanderen. Tijdens deze lunch staan niet alleen heerlijke internationale hapjes op de kaart, maar ook vragen over de toekomst van ‘het Nederlands’. Hierover ontstaat een gesprek met experts, leerlingen en studenten.

  • Vind jij het Nederlands jouw taal?
  • Denk jij dat woorden uit andere talen voor altijd zullen bestaan in het Nederlands?
  • Hoe ziet jouw diverse leeslijst eruit?

Wie er meedoen

  • Raf Njotea (scenarist, columnist en presentator) presenteert en is onze gastheer.
  • Vivien Waszink (taalkundige en auteur van o.a. Dat mag je ook (al niet meer) zeggen) doet een presentatie.
  • Nart Alghabbach (student biomedische wetenschappen en tot 2023 jonge stadsdichter van Den Haag) draagt zijn gedichten voor.

Aan tafel zitten verder

  • Yousra Benfquih (schrijfster, dichter en spokenwordartiest)
  • Stef Croon (taaladviseur Vlaamse overheid)
  • Claire van Daal (neerlandica en programmeur Nederlands Film Festival)
  • Peter Debrabandere (docent Nederlands, Duits en copywriting; hoofdredacteur Neerlandia)
  • Mira Feticu (schrijfster van o.a. Liefdesverklaring aan het Nederlands)
  • Aldith Hunkar (journaliste en radio- en televisiepresentatrice)
  • Yves T’Sjoen (hoogleraar moderne Nederlandse literatuur)
  • Martine Veldhuizen (cultuur- en literatuurhistoricus, universitair docent)

Datum en tijd
Vrijdag 6 oktober 2023 | 12.00 tot 14.30 uur
Locatie
Museum Sonnenborgh, Utrecht

Meer informatie


Recensies

De groeipijnen van een bedreigde natiestaat
Frank Judo

Lang geleden, in 1981, verzorgde de bij de lezers van dit tijdschrift niet onbekende Anne Doedens de bundel Autoriteit en strijd: Elf bijdragen tot de geschiedenis van collectief verzet in de Nederlanden, met name in de eerste helft van de negentiende eeuw. Het boek paste in de geschiedschrijving van onderuit, die in het spoor van de Annalesschool furore maakte. Tegelijkertijd vroegen de elf bijdragen aandacht voor aspecten van het Koninkrijk der Nederlanden na 1813 die vaak onbesproken bleven in de canonische geschiedschrijving. Het maakt het boek vele decennia later nog steeds leesbaar.

Eddie van Roon, ‘Een vaderland met vele gezichten: Nederland in de roerige jaren 1830-1831′,
Verloren, Hilversum, 2022,
ISBN 978 94 6455 023 8,
288 pp.
Prijs: € 30,-.

Van Roon toont goed aan op welke vlakken de Nederlandse natiestaat die Willem I aan het uitbouwen was, onvoldragen bleek in 1830

Moeten we dit weten voor de toets?
Hoe overleef ik het literatuuronderwijs?
Sofie De Jonckheere

Coen Peppelenbos is – behalve schrijver, uitgever, recensent en interviewer – ook al meer dan dertig jaar lerarenopleider aan NHL Stenden. Met de bundel Moeten we dit weten voor de toets?, waarvan eerder enkele stukken in een iets andere vorm verschenen op Tzum, wil hij beschrijven wat hem motiveert en uitdaagt in het literatuuronderwijs in de hoop dat andere docenten zich daarin kunnen herkennen of juist niet. Het resultaat is een tegelijk ernstig en luchtig boek, waarin de auteur enkele prangende vragen over het literatuuronderwijs vanuit een kritisch standpunt, maar ook met heel veel zin voor (zelf)relativering beantwoordt.

Coen Peppelenbos, ‘Moeten we dit weten over de toets? Hoe overleef ik het literatuuronderwijs?’,
Uitgeverij kleine Uil, Groningen, 2022,
ISBN 978 94 9317 095 7,
144 pp.
Prijs: € 17,50.

Veel van wat Peppelenbos beschrijft, is ook in het Vlaamse onderwijs herkenbaar

Collaboreerden vrouwen vanuit een andere positie dan mannen?
Agnes Cremers

Neem een bijvoeglijk naamwoord, zet er vrouwen achter en er staat een nieuwe titel van een boek. Herstory is terug van weggeweest: er worden boekenplanken vol geschreven over vergeten vrouwen uit de geschiedenis. Het is broodnodig, nog steeds. Foute vrouwen: Handlangers van de nazi’s in Nederland en Vlaanderen. De tegenhanger, Foute mannen, zal niet snel verschijnen. Het bijvoeglijk naamwoord lijkt te suggereren dat vrouwen altijd wat extra’s nodig hebben om ze in de schijnwerper te mogen zetten. Maar de titel spreekt tot de verbeelding: wat bewoog vrouwen om samen te werken met de nazi’s?

Paul van de Water, ‘Foute vrouwen: Handlangsters van de nazi’s in Nederland en Vlaanderen’,
Omniboek, Utrecht, 2022,
ISBN 978 94 0191 855 8,
356 pp.
Prijs: € 27,50.

Het uitgangspunt dat vrouwen vanuit een andere positie collaboreerden dan mannen, is interessant, maar vraagt om enige gendersensitiviteit en context


Wat mag je nog zeggen?
Ludo Beheydt

In de golf van woke taalactivisme sta je als taalkundige op de uitkijk naar een deskundig becommentarieerde synthese van het nieuwe taalgebruik dat ons van alle kanten komt aanwaaien. En dan vallen er plotseling twee studies op je bureau die beweren een heldere gids te bieden.

Vivien Waszink, Dat mag je óók (al niet meer) zeggen: Welke woorden kunnen? En welke juist niet?,
Genootschap Onze Taal, Den Haag, 2022,
ISBN 978 90 828 85910,
132 pp.
Prijs: € 14,99.

Ik hou wel van haar ironische ondertoon, die het activisme relativeert of in het juiste perspectief zet

Mounir Samuel, Je mag ook niets meer zeggen: Een nieuwe taal voor een nieuwe tijd,
Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2023,
ISBN 978 90 468 2939 4,
368 pp.
Prijs: € 24,99.

Aan het woord is hier een eigengereide scherprechter, die meent de wijsheid in pacht te hebben

Column | Een buitenlands uitstapje

Nynke de Haan

Laatst las ik Het literatuurcongres van de Argentijnse schrijver César Aira in de Nederlandse vertaling van Adri Boon. Een bizarre novelle, waarin het gelijknamige hoofdpersonage César vastbesloten is om de wereld te veroveren. Niet per se nieuw, want personages willen vaak iets veroveren en hun plek in de wereld bevestigen of verstevigen, maar toch origineel.

Nynke de Haan volgt de master Leraar Nederlands Voorbereidend Hoger Onderwijs aan de Rijksuniversiteit Groningen, is hoofdredacteur van Jong Neerlandistiek en een van de makers van de boekenpodcast Leve(n) Lezen.


Ik ben blank en ik blijf het.
Ik heb het nu gehad.
Ik heb het gehad met het zelfvoldane clubje dat,
gehuld in zijn groot gelijk,
ons taalgebruik aan het vergiftigen is.
Ik trek een streep in het zand,
nu die grote roergangers mij wit willen maken
in de plaats van blank.
Sneeuw is wit, het papier in mijn printer is wit,
maar mijn spiegel toont me dat ik dat niet ben,
tenzij het blanketsel van een
verre overgrootmoeder terugkeert.”


Naar inhoudopgave 2023/1

Naar boven