Samen sportieve successen boekenÂ
Peter Debrabandere
Op 8 augustus won de Nederlander Abdi Nageeye een zilveren medaille en won de Vlaming Bashir Abdi een bronzen medaille op de olympische marathon in het Japanse Sapporo. De Keniaan Eliud Kipchoge won goud. De manier waarop Nageeye en Abdi hun medaille veroverden, herinnert ons aan de Olympische Beweging: bijdragen aan een vreedzamere en betere wereld door op een vriendschappelijke en solidaire manier jongeren te onderwijzen door middel van sport. Toen Nageeye om zijn zilveren medaille streed, zag hij dat zijn vriend Abdi op een vierde plaats dreigde te gaan eindigen. Hij keek steeds weer achterom en moedigde Abdi aan door te zetten, zodat die uiteindelijk op de derde plaats eindigde en de bronzen medaille won.
Abdi Nageeye en Bashir Abdi zijn allebei in 1989 in Mogadishu (Somalië) geboren. Beiden zijn op jonge leeftijd hun land ontvlucht. Nageeye kwam in Nederland terecht, Abdi in Vlaanderen. Bijzonder is dat Nageeye en Abdi trainingspartners en vrienden zijn. Twee atleten met een migratieachtergrond, een nieuwe Nederlander en een nieuwe Vlaming, die elkaar tijdens een internationale wedstrijd aanmoedigen. Dat is een wel heel speciale vorm van Nederlands-Vlaamse samenwerking.
En zo kom ik bij de gedachte dat Nederland en Vlaanderen ook op hoger niveau wellicht voordelen zouden kunnen halen bij een intensere samenwerking in de sport. Na de recentste Olympische Spelen was weer maar eens duidelijk dat Nederland veel meer medailles veroverde dan Vlaanderen, ook na een aanpassing van de getalsverhoudingen, want Nederland heeft meer inwoners en dus ook meer topsporters dan Vlaanderen. De verklaring is de decennialang volgehouden professionalisering van het topsportbeleid in Nederland. Zo kiest Nederland voor topsporten waar medailles te rapen vallen. Het beleid is dus deels gericht op het behalen van medailles. Een ander punt van belang zijn de trainingsfaciliteiten. Nederland heeft ervoor gekozen om zo veel mogelijk atleten samen te laten trainen op Papendal, het nationale trainingscentrum bij Arnhem. In groepsverband trainen zorgt voor prestatieverbetering.
Wellicht kan Vlaanderen bij Nederland zijn licht opsteken en kijken wat het beter kan doen. Waarom zou het Nederlandse succesrecept niet ook in Vlaanderen werken? Zouden gemeenschappelijke Nederlands-Vlaamse trainingsprogramma’s niet vruchtbaar zijn voor beide landen? De Vlaming Wout van Aert won bij het wielrennen zilver in de wegwedstrijd. De Nederlander Harrie Lavreysen won bij het baanwielrennen goud in de sprint. Dat zijn twee sporttakken waarin Vlaanderen en Nederland traditioneel tot de top behoren. De Nederlandse Sanne Wevers en de Vlaamse Nina Derwael behaalden allebei een gouden medaille in het turnen. De Nederlandse hockeyvrouwen wonnen goud; België behaalde de gouden medaille bij de mannen. De Nederlandse Sanne van Dijke en de Vlaming Matthias Casse wonnen allebei een bronzen medaille in het judo.
Blijkbaar speelt een soort van gezonde concurrentie in de Lage Landen bij bepaalde sporten een rol. Zou dat dan geen basis kunnen zijn voor intense samenwerking met als doel de prestaties in beide landen te verbeteren? Hier liggen wellicht mooie kansen voor Nederlands-Vlaamse samenwerking.
Dit is het voorwoord van de hoofdredacteur in Neerlandia 2021/3.