Afrikaans, Afrikataal met internationaal aanzien
Waarom studenten Nederlands bij voorkeur Afrikaans opnemen in het curriculum
Een apocriefe volkslegende zegt dat Adam en Eva in de Hof van Eden met elkaar Afrikaans spraken. Andere overleveringen, zoals die van Johannes Goropius Becanus in de 16e eeuw, hebben het over Antwerps, maar in dat geval waren deze Bijbelse personages onverstaanbaar. Kwatongen in Zuid-Afrika beweren dat wij aan het Afrikaans de zondeval en in de geschiedenis van het land alle maatschappelijke en politieke problemen te danken hebben. Hoe het ook zij, Afrikaans staat aan Zuid-Afrikaanse universiteiten onder immense druk. Niet alleen in Stellenbosch en Bloemfontein, ook in Pretoria, Potchefstroom en méér hogeronderwijsinstellingen wordt de taal als instructie- en wetenschapstaal hoogstens nog gedoogd. De lingua franca is Engels, ook al beheerst niet elke student of academicus de taal van Shakespeare. Overigens komen alleen occasioneel de zogeheten zwarte talen aan bod als instrument van onderricht.
Auteur: Yves T’Sjoen
Internationale uitstraling
De functie-inperking van Afrikaans op universitair niveau contrasteert met de internationale aandacht in culturele en academische kringen. De taal verliest in Zuid-Afrika de hogere functies, maar wint aan prestige in het buitenland. Dankzij de afschaffing van de apartheid is de culturele boycot ter zake verdwenen en is het in het buitenland opnieuw politiek correct om met Afrikaans bezig te zijn. De taal verliest dus aan belang in Zuid-Afrika. Nochtans blijkt volgens cijfers uit 2011, de laatst ondernomen telling, dat het Afrikaans door 13,5% van de Zuid-Afrikaanse bevolking als moedertaal wordt gebezigd (vooral in de Kaap) en daarmee op de derde plaats staat na isiXhosa en isiZulu. In Europa neemt intussen de populariteit van het Afrikaans zienderogen toe. Vandaag kun je in Cambridge, Essen, Poznań, Wenen en Zagreb, om maar enkele universiteitssteden te noemen, taalcursussen Afrikaans volgen. De afgelopen jaren kregen studenten Nederlands in bijvoorbeeld Boedapest, Brno en Praag blokcursussen Afrikaanse taal- en letterkunde aangeboden. Er zijn lezingen over het Afrikaans in Berkeley, Paramaribo en Moskou. In de Lage Landen bieden maar liefst zes universiteiten Afrikaans aan (taal- en/of letterkunde): Amsterdam, Antwerpen, Gent, Groningen, Leiden en Utrecht. De academische belangstelling in de Lage Landen is vanzelfsprekend toe te schrijven aan de historische taalverwantschap tussen Nederlands en Afrikaans. Afrikaans is trouwens een taal die historisch gesproken intercontinentaal verankerd is: in Afrika (in contact met Khoisantalen en Bantoetalen), in Europa (vooral Nederlands, Engels), en door het slaventransport van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in Azië (Maleis, Portugees).
Niet alleen de taalstudie kan rekenen op wereldwijde aandacht, ook het theater en de literatuur in het Afrikaans. De moedertaal van J.M. Coetzee is Afrikaans en grote hedendaagse schrijvers, onder wie Breyten Breytenbach, Antjie Krog, Etienne van Heerden, Marlene van Niekerk en Eben Venter, publiceren allen in het Afrikaans. Hun werk is ook in het Engelse taalgebied doorgedrongen, maar oorspronkelijk kiezen die auteurs voor Afrikaans als schrijftaal. De literaire bedrijvigheid in het Afrikaans is dynamischer en vitaler dan ooit. Zeker postapartheid.
Docenten en studenten aan Europese universiteiten zijn zich bewust van de rijkdom van de Afrikaanstalige literatuur en van de vele talen en literaturen in Zuid-Afrika. In de Lage Landen bestaan leerstoelen Zuid-Afrika: sinds de jaren dertig in Amsterdam, vanaf 2017 aan de Universiteit Gent. Universiteiten bieden vakken aan waarin Afrikaans aan bod komt in contact met andere talen. Alleen al in Gent kunnen sinds de afschaffing van apartheid studenten Afrikaanse taalvaardigheid, taal- en letterkunde volgen. Dat is al meer dan twintig jaar het geval. Honderden alumni spreken meer dan een mondje Afrikaans sinds hun studie.
Kiezen voor Afrikaans
Gevraagd naar de redenen voor hun keuze antwoorden studenten vaak dat het exotisme hen aantrekt, de band met het Nederlands, de geschiedenis van Zuid-Afrika. Op school hebben ze wel eens een gedicht van Elisabeth Eybers gelezen of van Ingrid Jonker. In menige Vlaamse boekenkast staat een titel van André Brink of een Vlaamse anthologie waarin ook Afrikaanse gedichten zijn opgenomen. Doorslaggevend voor de studiekeuze is doorgaans dat Afrikaans een venster biedt op een ander continent, een andere cultuur, zuidelijk Afrika. Door literaire boeken te lezen in die aan het Nederlands verwante taal, krijgen studenten toegang tot een wereld die letterlijk ver staat van de maatschappelijke context waarin zij opgroeien. Boeken van Breytenbach en Krog openen horizonten die niet samenvallen met de einders die ten onzent bekend zijn. Belangstellenden lezen over de gewelddadige geschiedenis van het land, over de strijd tegen apartheid en de rol van de charismatische antiapartheidsmilitant en president Mandela. Wie daarin belangstelt, is zich bewust van en kan onderzoek doen naar de interacties tussen de literaturen van Zuid-Afrika, interculturele banden tussen het Nederlands en het Afrikaans. Nederlandstalige schrijvers, onder wie Herman de Coninck, Gerrit Komrij, Tom Lanoye en Adriaan van Dis, kunnen in mindere of meerdere mate zelfs bemiddelaars worden genoemd tussen beide literaturen. Wie in Europa Nederlands spreekt en (als vreemde taal) studeert, krijgt relatief makkelijk toegang tot een inheemse Afrikataal en het Afrikaanstalige culturele en politieke leven in zuidelijk Afrika (Namibië, Botswana, Zuid-Afrika).
Nederlands in Nederland, Afrikaans in Zuid-Afrika
Het Nederlands wordt op vele plaatsen in de wereld gesproken en geschreven. Daar heeft de gewelddadige koloniale geschiedenis van Nederland alles mee te maken. In Europa is onze moedertaal middelgroot met 24 miljoen sprekers. Buiten het taalgebied wordt de taal méér bestudeerd dan in de Lage Landen, vandaag een veelvoud van wie in Nederland aan de universiteiten nog voor een opleiding Nederlands opteert. Afrikaans is een kleine taal op wereldschaal, maar in Zuid-Afrika niet marginaal. Afrikaans telt bijvoorbeeld meer sprekers dan Noors, Deens of Fins. Het is stuitend dat universiteiten in Europa in hun opleidingsaanbod méér waardering opbrengen voor die taal, de jongste der Germaanse talen, dan in Zuid-Afrika. Die tragische situatie doet sterk denken aan wat Nederlandse universiteitsbesturen beslissen, recent nog in Twente (University of Twente): Engels is als beleids-, instructie- en publicatietaal veel belangrijker dan het provincialistisch Nederlands, een streektaal voor keuterboeren maar niet (meer) voor academische doeleinden. De extramurale neerlandistiek – de studie van het Nederlands buiten de moedertaalregio – is exponentieel vele keren groter dan de neerlandistiek in het taalgebied zelf. Stilaan moet je naar het buitenland trekken om er de onbaatzuchtige liefde voor onze taal en de literatuur te vinden. Net als het Nederlands is het Afrikaans een taal die internationaal een forum krijgt, met vele studenten die het als vreemde taal opnemen en in papers, referaten en scripties nauwgezet bestuderen. Culturele verenigingen in Nederland en Vlaanderen programmeren bij de vleet sprekers over het Afrikaans; schrijvers uit Zuid-Afrika treden op tijdens literaire festivals, boeken worden vertaald uitgegeven. Die schrijvers zijn hier razend populair. Ze krijgen schrijversresidenties aangeboden of een publieke tribune. Afrikaans geniet net als Nederlands wereldwijd aandacht, aandacht die evenwel niet langer blijkt uit de aangeboden curricula en het taalbeleid van universiteiten in de landen waar die talen het statuut genieten van moedertaal. Wie zijn moedertaal verloochent, verbant zichzelf vrijwillig en doelbewust uit de Hof van Eden. Hadden Adam en Eva, zo denk ik wel eens, de fundamenten voor de toren van Babel gelegd, en dus de meertaligheid verkondigd, dan was de zondeval misschien wel vermeden.
Met dank aan Daniel Hugo en Jacques van Keymeulen
Meer informatie over de talen van Zuid-Afrika
Yves T’Sjoen is hoogleraar moderne Nederlandse literatuur (UGent) en verbonden aan de Universiteit Stellenbosch en de Karelsuniversiteit (Praag).
Contact: yves.tsjoen@ugent.be
Dit artikel is gepubliceerd in Neerlandia 2020-2.