Grenslanders

AVROTROS en VRT maken samen een dramaserie op de grens tussen Nederland en Vlaanderen

Hoofdrolspeelster Jasmine Sendar als inspecteur Tara Dessel

Interview door Ruud van Gessel

AVROTROS en de Vlaamse omroep VRT/Eén werken momenteel samen aan de nieuwe dramaserie Grenslanders, die in het najaar wordt uitgezonden. De thrillerserie speelt zich af in de grensstreek van Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen. In Grenslanders wordt een meisje van Afrikaanse origine zwaar getraumatiseerd aangetroffen in de polders van het Grensland tussen Vlaanderen en Nederland. Tara, een rechercheur uit Rotterdam, en Bert, een psychiater uit Antwerpen, proberen te achterhalen wat er met haar is gebeurd. Al snel krijgen ze het gevoel dat het onschuldig ogende Grensland en de mensen die er wonen, meer geheimen verbergen dan de toeristische brochures doen vermoeden …

De Vlaamse scenarist Rik D’hiet, bekend van producties als Flikken, Het goddelijke monster en De Ridder, en de Nederlandse regisseur Erik de Bruyn, van onder andere J. Kessels, Hope, Wilde mossels en Het hart van Hadiah Tromp, schreven het scenario. Erik de Bruyn regisseerde Grenslanders, naast bloedstollend spannend ook een geslaagd voorbeeld van Nederlands-Vlaamse samenwerking in de wereld van de televisie.

Hoe zijn jullie met elkaar in contact gekomen?

Rik: Erik nam het initiatief. Hij belde mij in het begin van 2012, nadat hij Het Goddelijke Monster gezien had, een reeks waarvan ik het scenario geschreven had en die hij met plezier bekeken had. Zijn voorstel was om samen te werken aan een reeks die zowel door Nederlanders als Vlamingen goed gevonden zou worden. Een echte organische coproductie. Ik kon mij daar meteen in vinden. Ook omdat wij het alle twee ontzettend jammer vinden dat onze taalgemeenschappen uit elkaar gedreven zijn. We zien elkaars films niet meer, behalve dan in een remake: Alles is liefde/Zot van A. en ook The Loft. We zagen in het maken van de reeks dus niet alleen een kans om een groter publiek te bereiken, maar ook om onze cultuurgemeenschappen misschien weer een klein beetje dichter bij elkaar te brengen.

“We zien elkaars films niet meer, behalve dan in een remake”

(Rik D’hiet)

We kwamen allebei snel tot de conclusie dat de meest voor de hand liggende manier om een geloofwaardige en evenwaardige coproductie te maken, was om de reeks te situeren op de grens, waar Vlaamse en Nederlandse personages op een logische manier met elkaar in interactie zouden kunnen gaan. Zo kwamen we bijna als vanzelf in de prachtige grensstreek terecht tussen Zeeland en Oost- en West-Vlaanderen, van de monding van de Westerschelde en het Zwin tot het verdronken land van Saeftinghe, waar je in het landschap een vreemde, maar fascinerende mix hebt van prachtige natuur en oude industrie. Het is een streek die we allebei ook goed kenden. Erik is geboren in Terneuzen en ik in Brugge, ook niet zo ver van de grens dus.

Koen De Bouw als Bert Dewulf

Al snel zijn we samen in de streek gaan rondrijden. Terwijl we mosselen met friet gingen eten, fabrieksterreinen en haventjes gingen bezoeken. Zo leerden we niet alleen elkaar beter kennen, maar scherpten we onze fantasie en ontstond langzaamaan een verhalenuniversum, dat wij het Grensland zijn gaan noemen. Met de personages, het thema en de plot die uiteindelijk de reeks zijn gaan uitmaken. In een volgende stap werd de enthousiaste Mylene Verdurmen van AVROTROS bij het project betrokken. En daarna ook producent Gijs van de Westelaken van Column Film.

Hoelang hebben jullie aan het scenario gewerkt?

Rik: Het hele schrijfproces, van eerste kennismaking tot finale scripts, heeft wel vijf jaar in beslag genomen, maar dat betekent niet dat er ook al die jaren aan het script is gewerkt. We hadden allebei een drukke agenda in die periode en besteedden in het begin vooral onze vrije tijd aan het opzetten en bedenken van de reeks. Zodra er budget vrijgemaakt kon worden via de producent en even later ook de zender, ben ik dan de eerste ideeën, synopsissen en treatments op papier gaan zetten. In de tweede helft van 2017, toen de preproductie in zijn laatste fase kwam en er al acteurs gecast werden en locaties werden vastgelegd, nam Erik fulltime over. Hij maakte de laatste scenarioversie.

Erik: Dat was de shooting-scriptversie. Dat is vaak een versie die ook een ‘productionele’ kant heeft. Juist toen al duidelijk was wat het budget was en toen er al een planning voor het draaien in de maak was, werd ook duidelijk dat sommige dingen productioneel anders moesten dan het oorspronkelijke idee op papier. Dat is inherent aan het filmmaken denk ik. Er waren ook repetities met acteurs, korter dan we hoopten, maar er waren er gelukkig wel wat. De neerslag van die dialoogaanpassingen die dat opleverde, werd ook in het shooting script verwerkt. Evenals de laatste opmerkingen van de VRT en AVROTROS.

Nederland en Vlaanderen, één taal, maar coproducties in series of films zien we zelden. Hoe kunnen we dat veranderen of stimuleren?

Rik: Volgens mij hebben Nederlanders en Vlamingen de behoefte om elkaar weer beter te leren kennen, om elkaars identiteit af te tasten en zo tegelijk hun eigen identiteit weer te creëren. We leven in complexe tijden op dat vlak, de samenleving wordt diverser, Europa wordt steeds meer een realiteit. Waar sommige mensen zich dan weer tegen verzetten door net weer heel nationalistische idealen te gaan nastreven. Het is volgens mij ook geen toeval dat er overal in Europa coproducties gemaakt worden die zich afspelen in een grensgebied, waar dus via de personages de eigen identiteit wordt onderzocht. The Bridge zette hierin de toon, een groot stuk van de appeal van deze reeks komt voort uit het afwegen van Deense en Zweedse stereotypen via de hoofdpersonages. Ook elders in Europa ontstaan soortgelijke projecten: Bordertown, Über die Grenze, Occupied.

“Volgens mij hebben Nederlanders en Vlamingen de behoefte om elkaar weer beter te leren kennen”

(Rik D’hiet)

Erik: Wij bouwden daar dan weer op voort. Parallelle evolutie is vaak een gegeven ook, in de cinema. Maar we zochten ook naar een specifiek gegeven, dat in vroeger tijden voorkwam in de regio Zeeuws-Vlaanderen/Vlaanderen. We kozen er uiteindelijk voor om enigszins abstract te werk te gaan. We hebben dus bijvoorbeeld fictieve dorpen gecreëerd. Juist door dat abstracte kun je soms beter reflecteren op gegevens die onderhuids spelen of speelden in een streek of samenleving. Andere thema’s die aan bod komen in de serie, zijn xenofobie, migratie, verraad, onthechting.

Rik: Identiteit en nationalisme zijn heel sterke thema’s in de reeks. Ze zijn heel relevant en belangrijk voor deze tijd. Erik en ik wilden vanaf het begin het gevoel van een Europudding vermijden, een smakeloze brij zonder echte identiteit. Het beeld dat ik zelf graag gebruik, is dat van een Euro-lasagne, waarin de verschillende identiteiten van personages (en makers) net wel herkenbaar blijven en hopelijk samensmelten tot een authentiek, karaktervol en smakelijk geheel. De personages in Grenslanders spreken hun eigen taal en beleven hun lokale of nationale identiteit ieder op hun eigen manier.

Erik: Die keus voor dialect was een juiste denk ik. Dat maakt dat de serie iets authentieks heeft, met al dat West-Vlaams en Zeeuw-Vlaams. En we kozen voor een donkere politievrouw als Nederlandse hoofdrolinvulling. Dat was denk ik ook iets nieuws, althans, niet eerder gedaan in Nederland en België.

Hoe is in praktische zin de productie verlopen? Samenstelling cast en crew bijvoorbeeld.

Rik: Doordat na de bijdragen van de omroepen meer geld nodig was voor het verfilmen van de reeks, werd via productiehuis Eyeworks een Vlaamse taxshelter gemaakt voor de productie. Ook Screen Flanders steunde de serie. Maar die hebben een zware bestedingsverplichting inmiddels van zo’n zesmaal het afgegeven bedrag. Dat maakte dat er dus veel geld in Vlaanderen moest worden uitgegeven, ook onder bepaalde voorwaarden. Zo telden niet alle kosten mee binnen die berekening.

Door deze opzet werd een veel groter deel van de crew Vlaams: de director of photography, Gerd Schelfhout, de gaffer en lichtploeg, grip, catering, make-up, styling, production design, compositie, geluidsafwerking waren onder andere zaken die Vlaams moesten worden wegens deze spendregels van Screen Flanders. De Nederlandse crew bestond uit: Erik als regisseur, de First (opnameleider en zijn assistente), geluid op de set, een rekwisiteur en de editor.

“Die keus voor dialect was een juiste denk ik. Dat maakt dat de serie iets authentieks heeft, met al dat West-Vlaams en Zeeuw-Vlaams”

(Erik de Bruyn)

Erik: Omdat we de serie geheel in de streek wilden draaien, ben ik met mijn gezin een half jaar in Zeeuws-Vlaanderen gaan wonen. Mijn vriendin Nadine deed rekwisieten bij de Vlaamse production designer Kurt Rigolle. Dat was een pre! We woonden buiten het gehucht Zeedorp onder de zeedijk, direct bij de Westerschelde. ’s Nachts kon je de gigantische containerschepen die langsvoeren, horen bulderen. Een bijzondere tijd. We hebben veel steun van de Zeeuws-Vlamingen en Vlamingen uit de streek gekregen. Zo draaiden we vol plezier in café het Verdronken Land van eigenares Gina in Emmadorp. Haar café verbouwden wij tijdelijk tot ‘ons’ café de Grenswacht.

Monic Hendrickx als Cornella Dingemans omhelst Robin Boissevain (als zoon Tommy Dingemanse).

We hebben echt in de regen, vrieskou, modder, bij springvloed en nachtelijk ontij gedraaid. En op de stormachtige, gevaarlijk stromende Westerschelde natuurlijk. Iedereen werkte ontzettend hard. Ik ben de cast en crew daarom ook ontzettend dankbaar voor al hun inzet en vertrouwen. In de montage en met de muziek hebben we, denk ik, een eigen stijl gecreëerd die de serie, samen met het verhaal, het goede spel en de bijzondere sets en het camerawerk, haar kwaliteit geeft. De serie is inmiddels opgepikt door de grote internationale salesmaatschappij Federation Entertainment. Dat is denk ik ook een goed teken.

Grenslanders is op NPO 3 te zien vanaf 25 augustus om 20.15 uur en dit najaar op Eén.
Foto’s: AVROTROS & VRT | Fotograaf: NyklyN

Ruud van Gessel is creatief producent bij Panda Media in Baarn en televisieregisseur. Contact: info@ruudvangessel.nl

Dit interview is gepubliceerd in Neerlandia 2019/2. Bekijk de inhoud van dit nummer.

Naar boven